Geschiedenis
De naam
De naam Hofshuus terug te voeren op de naam “Den Hoff tho Versevelt”. Dat was de benaming van de 13e eeuwse goederencomplex (curtis) van de graven van Lohn in Varsseveld. Uit opgravingen is gebleken dat het hoofdgebouw daarvan een kilometer noordelijker heeft gestaan, omgeven door grachten. Het is later pastorie van Varsseveld geworden, de Olde Wehme gelegen aan de Lichtenvoordseweg. In de 14e of 15e eeuw is dit goederencomplex in kleinere stukken uiteengevallen. De naam “Hoff tho Versevelt” is behouden gebleven op de bijbehorende boerderij, het huidige Hofshuus.
De bewoners
In de achterhoek was het heel gebruikelijk dat de mensen zich noemden naar de boerderij waarop ze woonden. Het is ook niet verwonderlijk dat de eerste mensen die te lokaliseren zijn op het Hofshuus “Op ten Hoff” worden genoemd. (1543)
Uit andere bronnen blijkt dat deze bewoners zich Hofs lieten noemen.
In 1864 kwam er een einde aan de relatie tussen de familienaam Hofs en het Hofshuus. Pachter Lammert Hofs verliet het Hofshuus en ging met zijn gezin wonen in een eigen huis aan de tegenwoordige Vlakkeeweg, dicht bij de Hiddinkbrug. Dit huis heeft ook de naam van Hofshuus gekregen.
Op het Hofshuus kwamen nieuwe pachters en wel wever Teunis Buevink en zijn gezin. De Buevinks hebben tot 1978 op het Hofshuus gewoond. De laatste reguliere bewoner was Gerhardus Theodorus Buevink. Zijn dochter, Johanna Hendrika (Naatjen) Buevink gehuwd met J.W. Raterink, was de laatste particuliere eigenaresse van het Hofshuus. In 1990 verkochten zij de boerderij aan de Stichting Museum Kerspel Varsefelt. Als eerbetoon staan hun initialen vermeld in het plaveisel bij de achterdeur.
Hoe oud is het Hofshuus?
De boerderij is niet in één periode gebouwd maar is in de loop van de tijd het een en ander verbouwd, uitgebreid en vernieuwd. Oorspronkelijk zullen de muren bestaan hebben uit houten vakwerk opgevuld met vlechtwerk en leemvulingen. Rond 1872 zullen de lemen wanden vervangen zijn door bakstenen muren aangezien dat jaartal ingekrast staat in de dorpel van het zaadluikje in de voorgevel. De eerste grote balk in de grote keuken vertoont allerlei inkepingen en kleurverschillen die ongetwijfeld duiden op de originele vakwerkconstructie.
De houten gebinten zijn de oudste onderdelen van het huis, het vormt immers het skelet. Onderzoek naar de jaarringen van het gebruikte hout wees uit dat de benodigde eikenbomen hiervoor in 1607 geveld waren. Dat sluit precies aan bij de resultaten van archief onderzoek. In een inventarisatielijst van 1605 staat:
“geen huis dan een stuck hutten”, hetgeen ongetwijfeld wijst op de roerige oorlogsperiode (80-jarige oorlog) waarin blijkbaar het Hofshuus ten onder is gegaan. In 1625 is er weer sprake van een “huis en schoppe”.
Ondanks de latere veranderingen, is het Hofshuus een mooi bewaard voorbeeld boerderij van het zogenaamd Westfaalse hallehuis type.